Edit researchproject

In this email you'll find a link that you can use to edit the project on the website.

Only researchers that belong to the project can edit their project.

Please use the selectlist below to indicate which researcher you are. When you click the button 'Edit project', an email will be sent to the email of the selected researcher.


Your name


Project properties

Title Klinisch en fundamenteel onderzoek naar het recidiveren en voortduren van depressie
Keywords depressie Neuroimaging behandeling
Researchers dr. H.G. Ruhé
Type of projectStage Wetenschap / Research project
Nature of the research Wij doen onderzoek in - Cohortstudies (bijv. cohorten met patiënten met recidiverende depressies, de NEderlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA)) waarin al heel veel gegevens beschikbaar zijn om vervolgvragen in uit te zoeken - Klinische studies (inclusief gerandomiseerde placebo-gecontroleerde studies) - Interventieonderzoek - Klinische cohorten (bijv. patiënten behandeld met electrocinvulsieve therapie (ECT)) - Ecological Momentary Assessments (EMA; zogenaamde dagboekstudies) bij individuele patiënten en in groepen patiënten die een bepaalde behandeling ondergaan - Neuroimaging projecten
Fields of study epidemiology and statistics psychiatry molecular imaging
Background / introduction
Depressie is een veelvoorkomende en kostbare aandoening die ernstige gevolgen kan hebben, met name als de aandoening steeds weer terugkomt (recidivering) of niet reageert op behandeling (chroniciteit en therapieresistentie).
Op grond van wat we nu weten over depressie is het logisch de depressieve stoornissen in te delen naar het beloopstype (stagering) en binnen die beloopstypen te zoeken naar factoren die de prognose en behandeling voorspellen (profilering). Dit biedt een belangrijk aanknopingspunt om gerichter onderzoeksvragen te beantwoorden dan op de heterogene DSM-classificatie depressie.

Recidivering
In eerdere projecten die wij uitvoerden (of waar we aan meewerkten) is o.a. gekeken naar een groep patiënten die veelvuldig terugkerende depressies hadden. Daarin blijkt dat de aanleiding voor het krijgen van een nieuwe episode steeds minder duidelijk en minder sterk is en patiënten meer negatieve gedachten over zichzelf hebben, ook als de depressie volledig hersteld is.
De vraag is dan wat dergelijke mensen zo kwetsbaar maakt om steeds opnieuw depressief te worden. Neemt de kwetsbaarheid toe met het doormaken van meer episodes? Kunnen we de kwetsbaarheid om opnieuw depressief te worden voor individuele patiënten goed voorspellen zodat we gerichte adviezen voor behandeling kunnen geven? Tevens willen we ook preciezer weten wat er misgaat bij een recidief zodat we kunnen bekijken hoe we dergelijke kwetsbaarheid kunnen beïnvloeden/verminderen. Hierbij zijn onze aandachtspunten het blijven bestaan van een gebrek aan het beleven van plezier (anhedonie) en het blijven bestaan van een voorkeur (bias) voor negatieve gebeurtenissen en emoties. Het is belangrijk deze symptomen en psychologische processen verder te begrijpen en vervolgens te koppelen aan interventies om deze te beïnvloeden.

Chronische depressie en therapieresistentie
Naast recidivering komt het bij 30-40% van onze patiënten voor dat ze niet goed opknappen van de aangeboden behandelingen (medicatie of psychotherapie of een combinatie). Deze mensen blijven vaak langdurig ziek, raken arbeidsongeschikt, plegen vaker zelfmoord en worden vaker langdurig opgenomen. Wat we hierbij willen weten is of het feit dat de huidige antidepressiva vooral op het serotonine en noradrenalinesysteem aangrijpen, een soort selectie geven van non-responders met andere onderliggende problematiek (bijvoorbeeld dysfuncties van dopaminesystemen, neuroinflammatie). Ook voor deze therapieresistente mensen bieden we behandelingen, waaronder Electroconvulsieve therapie (ECT). Ook daarbij zouden we het liefst snel kunnen voorspellen wie op welke behandeling (antidepressiva of psychotherapie of ECT) gaan verbeteren. Er lopen diverse projecten op onze afdeling om hierin gegevens te verzamelen om deze relevante klinische vragen te beantwoorden.
Research question / problem definition
Bij de afdeling stemmings- en angststoornissen van het universitair centrum psychiatrie (UCP) doen we naast uitstekende patiëntenzorg ook (klinisch en fundamenteel) onderzoek om bovenstaande klinische vragen te gaan beantwoorden.
Openstaande researchvragen waarin studenten kunnen participeren zijn:
- Hoe hangt het niet beleven van plezier (anhedonie) samen met het terugkeren van depressie
- Is de functie van het brein bij patiënten met een redicverende depressie nog steeds anders dan bij gezonde controles en heeft dit een relatie met het recidiveren van depressie
- Is het niet beleven van plezier (anhedonie) een speciale factor die therapieresistentie voorspelt en is dit gerelateerd aan verminderde functie van het beloningssysteem en dopamine gerelateerde neurotransmissie?
- Kunnen we met neuropsychologische tests waarbij we kijken naar emotieverwerking en –herkenning de respons op behandeling voorspellen en zodoende efficiënter (sneller) behandelen door bijvoorbeeld eerder te switchen van behandeling als dit niets lijkt op te leveren?
- Is neuroinflammatie een reden waarom patiënten niet reageren op antidepressiva?
- Kunnen we met dagboekmetingen de respons op antidepressiva of recidieven voorspellen?
Workplan
Voor individuele studenten die geïnteresseerd zijn in een stageproject maken we een individueel plan rond een te kiezen researchvraag.
Het onderzoeksaanbod gaat van het participeren in onderzoek door bij te dragen aan de gegevensverzameling, et opdoen van ervaring met het afnemen van meetinstrumenten tot het schrijven van een scriptie (bachelormaster thesis) of zelfs het schrijven van een uitgewerkt plan voor een promotieonderzoek. Afhankelijk van de duur van de stage wordt een inschatting gemaakt van de omvang van het project waar de student interesse in heeft.
Voor Masterstudenten is het bijv. ook mogelijk om te kijken hoe een wetenschappelijke stage en een semi-artsstage incombinatie kunnen worden geregeld op een van onze afdelingen in het UCP.
Indien gewenst zijn er uitstekende mogelijkheiden om verder te orienteren op de volledige opleiding tot psychiater of (GGZ/klinisch) psycholoog. Tenslotte zijn ook keuzestages voor AIOS in hun aantekeningsjaren op de specialistische/topreferente afdelingen mogelijk.

Indien u belangstelling heeft maken we op korte termijn een afspraak om een indruk te geven van lopende en nieuw te starten onderzoeks- en praktijkprojecten.
References
Figueroa CA, Ruhé HG, Koeter MW, Spinhoven P, van der Does AJ, Bockting CL, Schene AH. Cognitive reactivity versus dysfunctional cognitions and the prediction of relapse in recurrent major depressive disorder. J Clin Psychiatry 2015 [In Press].
Rive MM, Rooijen Gv, Veltman DJ, Phillips ML, Schene AH, Ruhe HG. Neural correlates of dysfunctional emotion regulation in major depressive disorder. A systematic review of neuroimaging studies. Neurosci Biobehav Rev 2013;37:2529-53.
Ruhe HG, Rooijen Gv, Spijker J, Peeters F, Schene AH. Staging methods for treatment resistant depression. A systematic review. J Affect Disord 2012;137:35-45
Peeters FP, Ruhe HG, Beekman AT, Spijker J, Schoevers R, Zitman F, Schene AH. Stagering en profiling van unipolaire depressies. Tijdschr Psychiatr. 2012;54:957-63
Harmer CJ, Goodwin GM, Cowen PJ. Why do antidepressants take so long to work? A cognitive neuropsychological model of antidepressant drug action. Br J Psychiatry. 2009;195:102-8
back to toptop